• wij·king
enkelvoud meervoud
naamwoord wijking wijkingen
verkleinwoord

de wijkingv

  1. het van zijn plaats geschoven zijn
     In totaal hebben negen ankers het begeven, waardoor een wijking van 1 tot 1,5 meter over een stuk damwand van 30 meter is ontstaan.[2]
65 % van de Nederlanders;
54 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Situatie Amsterdamse damwand geheel onder controle” (27-07-2006), Reformatorisch Dagblad
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be