Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wie·ler·unie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wielerunie wielerunies
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de wieleruniev

  1. (wielrennen) internationale bond waar nationale wielerbonden lid van zijn
     David Lappartient, voorzitter van de wielerunie UCI, kondigde woensdag in de Franse krant L'Équipe al aan de regels te willen versoepelen. Dit omdat de uitslagen niet geheel betrouwbaar zijn en er anders dus ploegen ten onrechte uit de Tour kunnen worden genomen.[1]
     De internationale wielerunie UCI gaat op aandringen van de ploegen meer doen om het wielrennen veiliger te maken. Lefevere doet dat samen met Ineos, Jumbo-Visma en Sunweb ook door een fonds op te richten voor een veiligheidscomité.[2]
  2. (wielrennen) nationale wielerbond waar wielerclubs lid van zijn
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Lotto stuurt twee stafleden weg, vrees Tour-uitsluiting om corona neemt af” (27 AUGUSTUS 2020), NOS
  2.   Weblink bron “Jakobsen is af van '130 hechtingen', maar kan nog niet praten” (27 AUGUSTUS 2020), NOS