• wie·ler·pe·lo·ton
enkelvoud meervoud
naamwoord wielerpeloton wielerpelotons
verkleinwoord

het wielerpelotono

  1. alle wielrenners die meedoen aan een wielerwedstrijd op de weg
    • Philippe Gilbert maakt nog deze maand zijn rentree in het wielerpeloton. De Belgische renner van Quick-Step is hersteld van de blessure die hij opliep bij een zware val in de Tour de France. [1] 
    • Zeker in 2019 is ook de aanwezigheid van de gebroeders Maurits(28) en Steven Lammertink (24) in het wielerpeloton. [2] 
  2. groep wielrenners die in één groep rijden tijdens een wielerwedstrijd
  3. groep wielrijders; groep wielerliefhebbers
    • Tukkers naar de Tour. Met Joost Posthuma als wegkapitein gaat een groot wielerpeloton naar de Tourstart in Utrecht en Düsseldorf. Binding met lezers en het maken van originele reportages voor krant en website. Om deze twee pijlers draait het als je met De Twentsche Courant Tubantia op pad gaat. [3]