Niet te verwarren met: Westoever
 
[1] foto van Vise-Wezet vanaf de westoever van de Maas
  • west·oe·ver
enkelvoud meervoud
naamwoord westoever westoevers
verkleinwoord

de westoeverm

  1. de westelijke oever van een water, rivier, meer, zee of kanaal
95 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[2]