Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • werk·on·ge·val
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord werkongeval werkongevallen
verkleinwoord werkongevalletje werkongevalletjes

Zelfstandig naamwoord

het werkongevalo

  1. een ongeluk gedurende het werk
     Stor-Stina Rehnberg, uit Missentrâsk in Vâsterbotten, verhuisd naar Gàvle, in dienst bij Stora Bolaget, had een jaar geleden een werkongeval gekregen met een wals op een heel grote machine met een technische beschrijving die niet zoveel verduidelijkte voor de on ingewijde.[2]
     Al Khalifa komt van ver. In 2011 vluchtte hij naar Duitsland, bouwde er een leven op, maar liep tijdens een werkongeval in 2018 een dwarslaesie op. De 28-jarige paralympiër zag het leven niet meer zitten maar komt tijdens het revalideren in aanraking met oud-paralympiër Ognyana Petrova.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044640496
  3.   Weblink bron “Terugblik Tokio: drie medailles voor tennisequipe, Den Boer als laatste Nederlandse in actie” (Zaterdag 4 september 2021), NOS