Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • werk·ne·mer·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord werknemerschap werknemerschappen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het werknemerschapo

  1. de toestand van in loondienst zijn
     Er dreigt een totale vervaging tussen werknemerschap en ondernemerschap en een explosie van het aantal zzp'ers in Nederland.[1]
     Dat er straks op voorhand wordt getoetst of er sprake is van ondernemerschap of werknemerschap helpt enorm.[2]
Antoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Marloes Lemsom
    “VVD en PvdA oneens over zzp'er” (16-06-2015), NOS
  2.   Weblink bron “Zelfstandigen positief over vervanger VAR” (20-04-2015), NOS