Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • werk·kring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord werkkring werkkringen
verkleinwoord werkkringetje werkkringetjes

Zelfstandig naamwoord

de werkkringm

  1. de plaats waar men werkt
    • Onze werkkring is altijd erg gezellig. 

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be