Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • we·reld·pro·bleem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wereldprobleem wereldproblemen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het wereldprobleemo

  1. een moeilijkheid die de hele wereld betreft
    • Als mijn dochter later binnenkomt, zeg ik haar dat opa zeer tevreden is over Konings politieke scholing en dat ik onder de indruk ben van zijn visie op de wereldproblemen en hoe deze te lijf te gaan.[2] 
    • Trump zegt dat er nog een keuze gemaakt moet worden uit vijf locaties voor de ontmoeting, de Verenigde Staten is geen optie. ,,Ik denk dat er een grote kans is dat we dit wereldprobleem gaan oplossen.”[3] 
    • „Het is maar een heel klein steentje wat we kunnen bijdragen om dit wereldprobleem op te lossen, maar ik zou graag zien dat we dit doen."Het zou pas echt helpen als heel veel gemeenten het voorbeeld van Losser volgen.[4] 

Gangbaarheid

Verwijzingen