• we·reld·pers
enkelvoud meervoud
naamwoord wereldpers
verkleinwoord

de wereldpersv / m

  1. de invloedrijkste journalistieke media van de wereld
     Buiten verscheen binnen de kortst mogelijke tijd de wereldpers, die hem sinds zijn vlucht al achtervolgde en nu van uur tot uur over zijn toestand berichtte.[2]
     Maar onder het toeziend oog van de opgedaagde wereldpers en de massaal uitgerukte ordediensten gebeurde er vanmiddag in de meeste van die stations weinig of niks.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact  , ISBN 9789045024875
  3.   Weblink bron
    Heleen D'Haens
    “In Italië werd fors protest tegen corona-certificaat verwacht, maar het bleef rustig” (01-09-2021), NOS