wenswachtende
- wens·wach·ten·de
- samenstelling van wens zn en wachtende zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wenswachtende | wenswachtenden |
verkleinwoord |
- persoon met een zorgindicatie voor een verpleeghuis die op eigen verzoek wacht op opname in één specifieke zorginstelling
- ▸ Volgens de overheid hebben deze mensen geen probleem, omdat ze zogenaamde "wenswachtenden" zijn. Volgens de definitie wachten deze mensen op eigen verzoek: ze willen alleen naar een specifieke instelling. Het ministerie van Volksgezondheid stelt dat mensen kunnen aangeven dat ze niet meer willen wachten en eventueel elders een plek willen accepteren. De overheid houdt alleen de categorie "actief wachtend" in de gaten - volgens de definitie mensen die wachten buiten hun wil.[1]
- ▸ Ook maakt ZN zich geen zorgen over de mensen die als "wenswachtend" op de wachtlijst staan. "In onze ogen zijn de wenswachtenden nu heel tevreden met hun situatie en is er geen probleem. Wenswachtenden zijn mensen die "voor het geval dat" op de wachtlijst staan. Willen niet direct opname. Daar is geen recent onderzoek naar gedaan maar wij horen uit het veld dat het echt geen probleem is."[2]
- Het woord wenswachtende staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “10.000 ouderen wachten op zorg” (Maandag 25 augustus 2014, 13:00), NOS
- ↑ Weblink bron “Reacties ZN, VWS en Zorginstituut” (Maandag 25 augustus 2014, 12:57), NOS