Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wel·te·rus·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘tussenwerpsel: wens bij het slapen gaan’ voor het eerst aangetroffen in 1852 [1]
  • samenstelling van wel, te en rusten [2]

Tussenwerpsel

welterusten

  1. een wens uitgesproken wanneer iemand zich te rusten begeeft
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen