welfare
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wel·fare
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | welfare | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de welfare m
- toestand van sociaal- en psychische welbevinden
- bezigheid gericht op het sociaal- en psychisch welbevinden van de deelnemers
- ▸ De welfare is 54 jaar geleden ontstaan uit de rooms-katholieke zuil en was vooral bedoeld voor vrouwen die niet werkten, maar zich geheel toelegden op het gezin en het huishouden en daardoor soms enigszins in een sociaal isolement terecht kwamen.[3]
- ▸ De dames vormen ook een gewaardeerd vrijwilligersduo bij De Zonnebloem. Zo verzorgen zij samen iedere dinsdag de handwerkgroep in het Kulturhus, de Welfare.[4]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord welfare staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "welfare" herkend door:
62 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ welfare op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Han Haveman“Zonnebloem stopt met welfare in Nijverdal” (15-05-2018), Tubantia
- ↑ Weblink bron Alice Plekkenpol“Borns bijtje voor dames Koehorst en Moleman” (06-06-2018), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be