Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·voe·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wegvoeren
voerde weg
weggevoerd
zwak -d volledig

Werkwoord

wegvoeren

  1. overgankelijk op geleide wijze iets of iemand weg doen gaan
    • De gevangenen werden weggevoerd naar een kamp. 

Werkwoord

vervoeging van
wegvaren

wegvoeren

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van wegvaren
    • ...dat wij wegvoeren. 
    • ...dat jullie wegvoeren. 
    • ...dat zij wegvoeren. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be