wegsleuren
- Geluid: wegsleuren (hulp, bestand)
- weg·sleu·ren
- samenstelling van weg bw en sleuren ww
wegsleuren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wegsleuren |
sleurde weg |
weggesleurd |
zwak -d | volledig |
- op ruwe wijze wegtrekken; op ruwe wijze wegslepen
- ▸ Over zijn schouder heen zag ze de verwoeste huisjes waaruit niet minder dappere vrouwen dan zij waren weggesleurd naar de boom op het plein waaraan zij opgehangen werden.[2]
- ▸ Ik werd weggesleurd van het verkeer en de mensenmassa's, en keerde terug naar de bomen, waarvan ik de namen niet kende, maar die ik klaarhelder voor me zag.[3]
- Het woord wegsleuren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Polen : roman over de strijd van het Poolse volk door de eeuwen heen” (1984), Van Holkema & Warendorf , ISBN 9026978073
- ↑ “De kunst van het reizen” (2002), Atlas Contact , ISBN 9789046703397