wegpinken
- weg·pin·ken
wegpinken [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wegpinken |
pinkte weg |
weggepinkt |
zwak -t | volledig |
- een traantje wegpinken: door ontroering op een voorzichtige, heimelijke manier huilen
- "Ik rijd een persoonlijk record, een nette race. Ik heb nergens iets laten liggen. Dan moet het hier maar gebeuren op de massastart. Misschien levert dat nog iets moois op", hoopte Van der Weijden, die een traantje wegpinkte. "Het is natuurlijk niet leuk, hè, zo'n vierde plek..."[3]
- Bijgestaan door de bekende accordeonist André Vrolijk, slagwerker Kees van Lent en zangeres Judith Jobse, liet Kabier zijn publiek de volle anderhalf uur gieren van de lach en soms een traantje wegpinken.[4]
- Het woord wegpinken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wegpinken" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ wegpinken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 16 feb. 2018 Van der Weijden in tranen na missen podium
- ↑ de Telegraaf JEROEN HENDRIKS 21 nov. 2017 De liefdesextremist
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be