Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·leng·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord weglengte weglengten
weglengtes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de weglengtev

  1. (verkeer) de afstand van het beginpunt van een weg tot aan het eindpunt
  2. (optica) (natuurkunde) de lengte van een af te leggen weg