weghuppelen
- Geluid: weghuppelen (hulp, bestand)
- weg·hup·pe·len
- samenstelling van weg bw en huppelen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
weghuppelen |
huppelde weg |
weggehuppeld |
zwak -d | volledig |
weghuppelen
- ergatief zich huppelend verwijderen
- Hij gaf zijn oma een zoen en daarna huppelde hij vrolijk weg.
- Het woord 'weghuppelen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.