Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wees·weg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord weesweg weeswegen
verkleinwoord weesweggetje weesweggetjes

Zelfstandig naamwoord

de weeswegv / m

  1. (verkeer) een weg die voorheen onder het beheer stond van een overheid, maar na afstoting beheer geen overheid heeft die de weg onderhouden wil

Gangbaarheid