weerszij
- weers·zij
- door syncope van de d uit weerszijde [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weerszij | (weerszijden) * |
verkleinwoord |
- tegenover elkaar liggende kanten (alleen nog in onderstaande uitdrukkingen)
- aan weerszijaan de tegenover elkaar liggende kanten
- van weerszijvan tegenoverliggende kanten
- ∗ Het bijeenbrengen van mensen van weerszij van de grens in een gemoedelijke sfeer is een eenvoudige maar onvervangbare methode voor grensoverschrijdende samenwerking en de sleutel tot het succes van dit Nieuwpoortse initiatief.[5]
- De meervoudsvorm is feitelijk die van weerszijde.
- Het woord 'weerszij' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "weerszij" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ weerszij op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Jan Kuitenbrouwer“Opnieuw razernij, nu over de razernij” (4 december 2014) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Kasper Jansen“Musici van Brabants Orkest enthousiast over de akoestiek : Luxueuze concertzaal Eindhoven” (28 augustus 1992) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Dirk VerbekeDe Franse Nederlanden: actualiteiten in: Ons Erfdeel., jrg. 31 nr. 3 (mei/juni 1988), Stichting Ons Erfdeel, Rekkem / Raamsdonksveer, p. 461
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be