• weer·re·cord
enkelvoud meervoud
naamwoord weerrecord weerrecords
verkleinwoord - -

het weerrecordo

  1. (meteorologie) hoogste of laagste waarde van een maatstaf die informatie geeft over de toestand van de atmosfeer: absoluut, of binnen een bepaald gebied of een bepaalde periode
     Nederland heeft vlak voor het einde van 2020 nog een weerrecord gevestigd. Niet eerder sinds het begin van de sneeuwmetingen in 1956 viel er zo'n lange periode geen sneeuw in De Bilt: 693 dagen.[1]
  1.   Weblink bron “Nieuw weerrecord: al bijna zevenhonderd dagen geen sneeuw in De Bilt” (25 december 2020) op nu.nl