Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • week·num·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord weeknummer weeknummers
verkleinwoord weeknummertje weeknummertjes

Zelfstandig naamwoord

het weeknummero

  1. een aanduiding van een week met een getal
    • wanneer men ook nog het jaar in het weeknummer aanbrengt, krijgt men een unieke identificatie van een week bijv. 201140 

Meer informatie

Gangbaarheid