weegkamer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- weeg·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wegen ww en kamer zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weegkamer | weegkamers |
verkleinwoord | weegkamertje | weegkamertjes |
Zelfstandig naamwoord
- ruimte met weegschalen waar men iets of iemand kan wegen
- Sommigen van zijn mededingers speelden in 1948, toen hij zijn eerste overwinning behaalde, nog met hun knikkers of waren nog niet geboren. Ook voor hen was hij een geestverschijning uit een ver verleden. Een man die zijn sporttas in de weegkamer placht te gooien en maar beter genegeerd kon worden. Ook na de race van maandag kon er van de zijde van Piggott geen vriendelijk woord voor de overwinnaar af. De volgende dag op Chepstow won hij zelf. [1]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'weegkamer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "weegkamer" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ NRC Hieke Jippes 20 oktober 1990 Engelands vermaardste jockey weer terug; Opa Piggott heeftlak aan alles buiten renbaan
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be