ˈwaterˌtrɑpə(n)

  • wa·ter·trap·pen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
watertrappen
watertrapte
gewatertrapt
zwak -t volledig

watertrappen

  1. inergatief een techniek om in het water het hoofd boven water te houden, door met de benen een trappende beweging te maken
  • In Van Dale's Groot Woordenboek van de Nederlandse taal is "watertrappen" vanaf de 11e (1984) tot en met de 14e druk (2005) beschreven als een scheidbaar samengesteld werkwoord, met verleden tijd "trapte water" en voltooid deelwoord watergetrapt. In 2018 stond die laatste vorm nog zo op woordenlijst.org, hoewel Van Dale vanaf de 15e druk (2015) heeft gekozen voor beschrijving als een onscheidbaar werkwoord.
87 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be