waterbad
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wa·ter·bad
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van water en bad
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | waterbad | waterbaden |
verkleinwoord | waterbadje | waterbadjes |
Zelfstandig naamwoord
het waterbad o
- inrichting om iets beneden 100° C gelijkmatig te verwarmen door het te plaatsen in of boven warm water.
Gangbaarheid
- Het woord waterbad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.