waste
- was·te
vervoeging van |
---|
wassen |
waste
- enkelvoud verleden tijd van wassen
- Ik waste.
- Jij waste.
- Hij, zij, het waste.
- Ik waste.
- Het woord waste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to waste |
he/she/it | wastes |
verleden tijd | wasted |
voltooid deelwoord |
wasted |
onvoltooid deelwoord |
wasting |
gebiedende wijs | waste |
waste
- verspillen
- «They wasted millions by throwing money at the problem.»
- Ze verspilden miljoenen door het probleem met geld te bekogelen.
- «They wasted millions by throwing money at the problem.»
- slang: doden, van kant maken
- «The gang decided to waste him.»
- De bende besloot hem uit de weg te ruimen.
- «The gang decided to waste him.»
- geleidelijk wegkwijnen
- «He gradually wasted away.»
- Geleidelijk kwijnde hij weg.
- «He gradually wasted away.»
enkelvoud | meervoud |
---|---|
waste | wastes |
waste
- woestenij, woestijn
- «That region is a desolate waste.»
- Dat gebied is een troosteloze woestenij.
- «That region is a desolate waste.»
- verspilling
- «The waste of the outgoing administration is appalling.»
- De verspilling van de scheidende regering is ontzettend.
- «The waste of the outgoing administration is appalling.»