Nederlands

Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • was·beer·ach·ti·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wasbeerachtige wasbeerachtigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de wasbeerachtigev / m

  1. (roofdieren) zoogdier uit de taxonomische familie Procyonidae  
Hyponiemen

Gangbaarheid

Meer informatie