wapenvoorraad
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wa·pen·voor·raad
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wapen zn en voorraad zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wapenvoorraad | wapenvoorraden |
verkleinwoord | wapenvoorraadje | wapenvoorraadjes |
Zelfstandig naamwoord
de wapenvoorraad m
- hoeveelheid opgeslagen wapens die men tot zijn beschikking heeft
- ▸ En ondanks het feit dat ze op dit moment een lange reeks onopgehelderde bankovervallen en inbraken in wapenvoorraden toeschreven aan de bende.[1]
- ▸ De wapenvoorraad werd in september 2020 bij toeval ontdekt door een passant met een metaaldetector. Uiteindelijk wist de politie op landgoed Schellerberg bij Zwolle vijf tonnetjes op te graven. Daarin zaten meerdere vuurwapens, munitie, granaten en contant geld.[2]
Gangbaarheid
- Het woord wapenvoorraad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149
- ↑ Weblink bron Ewoud ten Kleij“Geen bewijs tegen Harderwijker, dus vrijspraak voor betrokkenheid bij begraven wapens in Zwolle” (27-09-2022), Tubantia