Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·pen·be·zit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wapenbezit
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het wapenbezito

  1. het in bezit hebben van (ilegale) (vuur)wapens
    • De politie signaleerde afgelopen jaren een stijging van het illegaal wapenbezit bij Rotterdammers. De achtergrond daarvan is niet duidelijk. [2] 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Lucette Mascini 16 december 2016
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be