wanklinkend

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  wanklinkend    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• wan·klin·kend

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  wan bn  en  klinkend ww 

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	wanklinkend
verbogen	wanklinkende

Bijvoeglijk naamwoord

wanklinkend

1. vals klinkend

   • De wanklinkende kerkklok had een scheur.