Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wake·board
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wakeboard wakeboards
verkleinwoord wakeboardje wakeboardjes

Zelfstandig naamwoord

het wakeboardo

  1. (sport) korte, brede waterski, waarop men door een motorboot wordt voortgetrokken

Werkwoord

vervoeging van
wakeboarden

wakeboard

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wakeboarden
    • Ik wakeboard. 
  2. gebiedende wijs van wakeboarden
    • Wakeboard! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wakeboarden
    • Wakeboard je? 

Gangbaarheid