Nederlands

 
moderne variant van een wagenspel
Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·gen·spel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wagenspel wagenspelen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het wagenspelo [1]

  1. middeleeuws toneelstuk dat men op een speciaal daarvoor ingerichte wagen speelde
    • Drie dagen waant het publiek zich in de middeleeuwen. Dat kan met toepasselijk straattheater uitgevoerd door diverse groepen, maar ook met muziek, acrobatiek, koken, verhalenvertellers, een wagenspel, ridders, zotten en poppenkast. Slotstuk is zondagmiddag de grote optocht die door het dorp trekt en die om 13.00 uur begint. [2] 
    • Teule ontdekte dat een Latijnse versie van het wagenspel uit 1515 in het Italiaans was vertaald. Een korte versie van het verhaal staat in een Italiaans boek dat in 1750 is verschenen. Van dat boek is in 1821 in Rome een Arabische vertaling gemaakt, die in het Midden-Oosten razend populair werd. [3] 

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen