waaiervleugeligen

 
  • (IPA in voorbereiding)
  • waai·er·vleu·ge·li·gen
  • naar de vorm van de achtervleugels van de mannetjes
  •  waaiervleugelige zn  met de uitgang -n
enkelvoud meervoud
naamwoord waaiervleugeligen
verkleinwoord

de waaiervleugeligenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord waaiervleugelige
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (insecten) orde Strepsiptera  , holometabole geleedpotigen met merendeels een zeer gespecialiseerde, parasitaire levenswijze en een sterke seksuele dimorfie; er zijn wereldwijd ongeveer 580 soorten bekend