vybavit
- vy·ba·vit
vybavit perfectief
- uitrusten; voorzien van de benodigdheden voor een taak, expeditie of reis
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
eerste persoon | vybavím | vybavíme | |
tweede persoon | informeel | vybavíš | vybavíte |
formeel | vybavíte | ||
derde persoon | vybaví | vybaví |
- Oude schrijfwijze: vybaviti perfectief