Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vuil·nis·dienst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vuilnisdienst vuilnisdiensten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vuilnisdienstm

  1. organisatie vuilnis ophaalt en verwerkt
     "We beginnen bij deze rotonde, en gaan dan verder langs Via Trionfale in de richting van het ziekenhuis", instrueert de teamleider zo'n twintig medewerkers van de vuilnisdienst. Met bladblazers en bezems staan ze klaar om van 11.00 uur 's avonds tot 6.00 uur 's ochtends de stoepen schoon te maken: straat per straat, wijk per wijk. En dat vrijwel elke nacht tot eind december.[2]
     De insecten zijn absoluut niet schadelijk. Ze prikken niet en brengen geen ziektes over. Ze laten alleen dus wat 'rommel' na in hun korte leventje. De vuilnisdienst van Radymno heeft de brug met sneeuwschuivers en bezems schoongemaakt.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Heleen D'Haens
    “Rome wil afvalprobleem oplossen voor Kerst, maar gaat dat lukken?” (Zaterdag 13 november 2021, 19:22), NOS
  3.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Video: massale uitbraak van eendagsvliegen in Polen” (Maandag 1 augustus 2016, 20:27), NOS