Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vruch·te·loos·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vruchteloosheid vruchteloosheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vruchteloosheidv

  1. het vruchteloos zijn
    • De vruchteloosheid van het pogen zijn vrouw vrolijk te maken verdriette de man zeer. 
Synoniemen

Gangbaarheid