• vrou·wen·sport
enkelvoud meervoud
naamwoord vrouwensport vrouwensporten
verkleinwoord

de vrouwensportv / m

  1. (sport) sportbeoefening door vrouwen
     'Zou Dolle Mina zich niet wat meer met de vrouwensport moeten bemoeien?' vroeg een journalist van de Leeuwarder Courant zich af.[1]
     Het Zweedse vrouwenvoetbal liep 39 jaar geleden een eind voor op andere landen. In de jaren zestig kende de vrouwensport er een opleving. Toen al voetbalden ze in Zweden op een georganiseerde manier in clubverband. Bovendien brachten de Zweden het vrouwenvoetbal, eerder dan in andere landen, onder bij de nationale bond.[2]
     En, zegt Vilches over het gedrag van Rubiales: "We moeten afrekenen met deze gedragingen die nog altijd aanwezig zijn in de vrouwensport. Het is ontoelaatbaar. De bond heeft een radicale verandering nodig. De regionale leden hebben gezegd dat ze maatregelen willen nemen en de organisatie willen veranderen. We moeten een einde maken aan de angstcultuur die bestaat binnen de federatie."[3]
  2. (sport) sport die voornamelijk door vrouwen wordt beoefend


  1. Jessica Merkens
    “Op eigen houtje” (2023), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026360930
  2.   Weblink bron “Zweden is voor de zoveelste keer zó dichtbij, dit WK moet het eindelijk eens lukken” (Maandag 14 augustus 2023, 21:49), NOS
  3.   Weblink bron “Kus legt problemen Spaanse voetbalbond bloot: 'Beschamend voor sport en land'” (Vrijdag 1 september 2023, 19:44), NOS