vrille
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vril·le
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tolvlucht’ voor het eerst aangetroffen in 1930 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vrille | vrilles |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (luchtvaart) situatie waarin een vliegtuig in overtrokken toestand verkeert en bewegingen uitvoert om alle drie zijn assen. Met andere woorden: het vliegtuig stampt, rolt en giert
Synoniemen
Vertalingen
In een vrille geraken
Gangbaarheid
- Het woord vrille staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vrille" herkend door:
15 % | van de Nederlanders; |
14 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "vrille" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ vrille op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Frans
Uitspraak
Zelfstandig naamwoord
vrille v
- (spreektaal) lesbienne
- «Andréa, elle me disait qu'elle n'aimait que les vrilles.»
- Andréa zei me dat ze alleen maar van lesbiennes hield. [1]
- «Andréa, elle me disait qu'elle n'aimait que les vrilles.»