• vrien·den·club
enkelvoud meervoud
naamwoord vriendenclub
verkleinwoord vriendenclubje vriendenclubjes

de vriendenclubv / m

  1. groep mensen die bevriend zijn met elkaar
     De groep investeerders, de 'Vriendenclub van Feyenoord' onder leiding van Pim Blokland, krijgt in ruil een aandelenpakket dat maximaal 49% zal bedragen. Feyenoord wil baas in eigen huis blijven en zal dan ook minimaal 51 procent van de aandelen in eigen bezit houden.[2]
     Ook de man van Baart, Peter Noordanus was tussen 2001 en 2003 lid van de raad van toezicht. Het was geen vriendenclub zegt Noordanus: "Zeven jaar nadat ik ben weggegaan, meldt Susan zich keurig via een sollicitatie in de krant, en dan krijg je het verwijt: familiebedrijf. Onzin."[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Financiële injectie Feyenoord” (Donderdag 28 oktober 2010, 13:00), NOS
  3.   Weblink bron “Vestia-baas verzweeg problemen” (Dinsdag 27 maart 2012, 18:20), NOS