Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vre·des·vorst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vredesvorst vredesvorsten
verkleinwoord vredesvorstje vredesvorstjes

Zelfstandig naamwoord

de vredesvorstm

  1. (adel) een vorst die regeert tijdens een periode van vrede
  2. (adel) een vorst die vrede brengt

Gangbaarheid