Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vra·gend

Werkwoord

vervoeging van: vragen
verbogen vorm: vragende

vragend

  1. onvoltooid deelwoord van vragen
    • En nu stond hij daar, moederziel alleen, vragend om hulp van boven. En die hulp kreeg hij, bleek een klein half uur later. Met een laat doelpunt zorgde Nacer Chadli ervoor dat de Belgen in de kwartfinale staan. [1] 
Afgeleide begrippen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen vragend vragender vragendst
verbogen vragende vragendere vragendste
partitief vragends vragenders -

Bijvoeglijk naamwoord

vragend

  1. een (informatie) verzoek doend
    • Vragende mensen kunnen geholpen worden. 
    • Eerst was het dat zijn dochtertje naar de kleuterschool moest. Het heeft geen zin om te gaan ondernemen met een steeds maar aandacht vragende peuter thuis. [2] 
    • Wiersema maakte de letters voor de Dutch Design Week. ,,Huh is een universeel begrip om overal ter wereld je onbegrip te uiten. Ik wilde hiermee de leegte die is ontstaan door het weghalen van I amsterdam opvullen. Dit maakt de overgang wat draaglijker.” Volgens de designer maken toeristen op het plein nu selfies bij haar letters. ,,Je ziet dat iedereen het snapt, er staan mensen vanuit de hele wereld bij en ze doen allemaal heel vragend hun handen omhoog.” [3] 


Gangbaarheid


Verwijzingen