Voot.

Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /ˈvoːt/ (Etsbergs)

Zelfstandig naamwoord

voot m

  1. voet
    «Doe steis óp mienem vote
    Je staat op mijn voet.
Verbuiging



Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

voot

  1. (anatomie) voet; voortzetting van het been beneden de enkel; lichaamsdeel waar een mens en dier op staan
Schrijfwijzen