• voort·woe·ke·rend
vervoeging van: voortwoekeren
verbogen vorm: voortwoekerende

voortwoekerend

  1. onvoltooid deelwoord van voortwoekeren
stellend
onverbogen voortwoekerend
verbogen voortwoekerende
partitief voortwoekerends

voortwoekerend

  1. van iets schadelijks dat het maar door blijft groeien zonder dat het te stoppen is
    • Het team werd in 2014 opgericht om iets te doen aan de voortwoekerende hennepteelt en productie van synthetische drugs in Brabant en Zeeland. [1] 
    • Met Sondags benoeming gooit de Raad van Commissarissen olie op het vuur in het voortwoekerende conflict met het personeel over de toekomst van Eneco. [2] 


  1. Tubantia Koen Voskuil 24-05-16 Politie boekt succes in strijd tegen drugs
  2. Tubantia David Bremmer 09-05-18 Personeel Eneco woedend over keuze nieuwe topman