Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·lich·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voorlichter voorlichters
verkleinwoord voorlichtertje voorlichtertjes

Zelfstandig naamwoord

de voorlichterm

  1. (media) (politiek) (beroep) iemand die probeert zijn opdrachtgever zo gunstig mogelijk in het nieuws te brengen
    • Een voorlichter kan zelf de pers inlichten of te woord staan, maar kan dat ook indirect doen door zijn opdrachtgever te trainen en te coachen. 
Hyponiemen

Gangbaarheid