Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·lees·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voorleesdag voorleesdagen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de voorleesdagm

  1. een dag waarop voorgelezen wordt
  2. een dag waarop speciaal aandacht is voor het voorlezen
    • Op de voorleesdag lezen bekende mensen voor uit boeken voor schoolklassen. 

Gangbaarheid