Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·klep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voorklep voorkleppen
verkleinwoord voorklepje voorklepjes

Zelfstandig naamwoord

de voorklepv / m

  1. klep die zich aan de voorzijde bevindt, zoals de motorkap van een auto.
  2. klep die informeel verwijst naar de voorkant van een boekomslag.
  3. klep als onderdeel van een kledingstuk dat aan de voorkant opent of overlapt, zoals een flap op een jas of broek.
Antoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid