voorkeurloos
- voor·keur·loos
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | voorkeurloos | voorkeurlozer | voorkeurloost |
verbogen | voorkeurloze | voorkeurlozere | voorkeurlooste |
partitief | voorkeurloos | voorkeurlozers | - |
voorkeurloos
- zonder voorkeur
- De eerlijke leraar behandelde de leerlingen voorkeurloos.
- Het woord 'voorkeurloos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.