voorgepraat
- Geluid: voorgepraat (hulp, bestand)
- voor·ge·praat
- vervoeging van voorpraten: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling van voor bw en gepraat ww
vervoeging van: | voorpraten… |
verbogen vorm: | voorgeprate |
voorgepraat
- voltooid deelwoord van voorpraten
- Het woord voorgepraat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.