vonkelen
- von·ke·len
- afleiding van vonk
vonkelen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vonkelen |
vonkelde |
gevonkeld |
zwak -d | volledig |
- heel fel kijken
- En ik zal denken aan de stellen die het vuur weer hebben gevonden voor elkaar, waarvan ogen weer schitteren en vonkelen als ze naar elkaar kijken. [2]
- Hij twijfelde lang over de rol. „Antony Hopkins heeft Hannibal Lecter perfect gespeeld, waarom zoiets nog een keer overdoen?” Tot hij inzag dat hij een andere Hannibal speelde. Niet met de van satanische spot vonkelende ogen van Hopkins, eerder met koele meren des doods. [3]
- Het woord vonkelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vonkelen" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
48 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Telegraaf 23 dec. 2014 Scheiden en de seksuoloog
- ↑ NRC Coen van Zwol 2 oktober 2013 Betrouwbare engerd in Hollywood
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be