Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • volks·stuk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord volksstuk volksstukken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het volksstuko

  1. toneelstuk dat ook door het 'gewone' volk gewaardeerd kan worden
    • Vanaf haar 23ste was ze verbonden aan de hoofdstedelijke Salon des Variétés en trad ze op in volksstukken, melodrama's en kluchten. [1] 
    • Dolle Dries was een van de drie titelhelden uit De Jantjes, het uit 1920 daterende volksstuk van Herman Bouber waarvan zondag de zoveelste nieuwe versie in première gaat. [2] 
    • In het theater van Toneelgroep Oostpool in Arnhem werkt hij met een cast van overwegend jonge spelers aan het toneelstuk Italiaanse Nacht van de Oostenrijks-Hongaarse schrijver Ödön von Horváth (1901-1938). De ondertitel ‘Een volksstuk in zeven scènes’ is op onschuldige manier misleidend: in Italiaanse Nacht waarschuwt Horváth tegen de opkomst van het nazisme in de jaren dertig. [3] 

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[4]


Verwijzingen

  1. NRC F.G. de Ruiter 9 augustus 2001 Hier heeft gewoond
  2. NRC Henk van Gelder 17 december 2004 De zoon van Dolle Dries
  3. NRC Kester Freriks 17 januari 2007 ‘Ik ben bang voor radicalisering’
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be