• volks·drank
enkelvoud meervoud
naamwoord volksdrank volksdranken
verkleinwoord volksdrankje volksdrankjes

de volksdrankm [1]

  1. (door een bepaald volk) algemeen geliefde drank
     Bier was een gezonde 'volksdrank', dat onze voorvaderen, de Germanen reeds dronken uit de schedels hunner verslagen vijanden.[2]
     Mogen de monniken van Westvleteren zelf bier drinken? Jazeker, naast water is ook de volksdrank van de streek toegelaten. Maar van de monniken wordt verwacht dat ze het bij één fles van tafelbier per dag houden. Geen overdaad of dronkenschap dus.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Jacobus” (1930), Saga, ISBN 9788728433317
  3.   Weblink bron “Het ABC van Westvleteren” (Vrijdag 28 oktober 2011 om 00:01), De Standaard